Straatstenen (verslag Spoorbuurtloop – 4 km)


Tips: 
  • download: e-book "hardlopen in 5 stappen"
  • download: hardloop-en fitnessschema's
  • koop: hardloopkleding en accessoires
  • volg ons op instagram & facebook

Zes seconden verschil. De klinkers trillen nog na in mijn kuiten. Vervelende straatstenen. Op de terugweg naar huis loop ik de race nog een paar keer in mijn hoofd. Was het goed? Was het slecht? Zes seconden verschil…. Heb ik genoten? Ja.

Snelle start

Start – Ik heb mijzelf een plek op de derde rij gegeven. Ik wil niet te ver naar achteren zitten. Wellicht kan ik het tempo van de voorste loper gewoon volgen en dan scheelt het een hoop als ik kan ‘aanhaken’. Er wordt afgeteld en getoeterd, we gaan beginnen. We zwemmen als een school vissen allen de bocht om door het krappe straatje.

100 m – Al snel rekt de mensenmassa zich uit. De ‘schuldige’ is de extreem snel gestarte loper vooraan. En iedereen die vooraan stond probeert enigszins bij hem in de buurt te blijven. Wat gaan we ongelofelijk snel! Ik twijfel even. Mijn eigen tempo lopen betekent dat ik de heren hier vooraan heel misschien nog zie bij de finish. In dit tempo volgen betekent dat ik niets meer over zal hebben op het eind.

200 m – Een lint van zo’n 15 lopers probeert het tempo van de voorste loper bij te benen. Iedereen probeert hem ‘in het vizier’ te houden. Ook ik ben bezig met dit gekkenwerk. Ik volg, net als de anderen. Blind. Geen twijfel meer. Concentratie. Voor je blijven kijken.

400 m – Zigzaggend door de smalle straten. Voor mij herken ik de winnaar van de vier kilometer van vorig jaar. Ik besluit vlak bij hem te blijven.

600 m – Dit gaat snel. Dit gaat heel snel. Ik besluit een heel klein beetje langzamer te lopen.

1000 m – Met de winnaar van vorig jaar nog in zicht kijk ik op mijn horloge. 3:15! 3:15!! Gekkenwerk. De voorste loper zie ik nog in de verte lopen. Die loopt ongeveer 3 minuten over de eerste kilometer. Nogmaals: gekkenwerk.

Slow down

1200 m – Mijn besluit om iets langzamer te lopen voelt goed. De lopers om mij heen hebben dit blijkbaar ook besloten want mijn positie is bijna niet veranderd. Ik loop ongeveer op de zesde positie. Voor zover ik dat kan inschatten.

1500 m – Als iedereen om mij heen dit vol houdt, dan kan ik een podiumplek wel vergeten. Helaas voel ik dat versnellen in de laatste meters ook geen optie meer is.

1800 m – Het kan natuurlijk zo zijn dat alle lopers voor mij de 8 kilometer wedstrijd lopen… Kan dat? Zo snel 8 kilometer lopen? Het kan. Maar ik mag er niet van uit gaan. Ik hou de drie mannen die voor mij lopen in de gaten, zodat ik ze eventueel nog kan inhalen.
2000 m – Doorkomst over de finish. Mijn horloge geeft 8 minuten aan. Ik raak in de war. Ben ik nu zo veel langzamer? Die snelle start had dus geen enkele zin. Zou ik een strak schema hebben gelopen dan had ik met een beter gevoel met 7:30 hier aangekomen. Daar kunnen we nu niets meer aan veranderen. Ik ben niet de enige die deze fout heeft gemaakt.

2200 m – De hitte maakt het extra zwaar. Mijn tempo is nog goed. Mijn buikspieren gaan nu protesteren. Mijn longen kloppen op mijn ribben. ‘Klop, klop! Doe eens normaal! Stop maar met dit gedoe!’ Nee, nog even doorzetten.

2500 m – Ik krijg gedachten die ik normaal nog helemaal niet heb. Vragen zoals: ‘Hoelang is het nog? Moet dit echt? Waarom ben ik hieraan begonnen?’ Negeren! Volhouden.

2700 m – Ik heb het moeilijk. Ik moet dit tempo blijven volhouden. Ik moet, ik moet. Mijn hoofd gaat omlaag. Voor je kijken! Hou je lichaam recht. Dit voelt niet goed. Focus! Concentratie! Adem in, adem uit.

2800 m – Waar ben ik? Ik ben mijn oriëntatie even kwijt. Komt er nu een bocht naar rechts? Volg het spoor van zweet op de straatstenen. Stomme stenen!

3000 m – Vergeet de tijd. Vergeet de trommels op de hoek van de straat. Nee, ik hoef geen spons. Volgen! Volgen!

Slagveld op straatstenen

3200 m – Alsof ik wakker wordt uit een dagdroom. Ik ben ineens weer helder en gefocust. Ik zie alleen nog de winnaar van vorig jaar voor me. Op ongeveer 10 meter. Ik hoor hem ademen. Hij heeft het zwaar. Hij blaast, hij proest. Misschien kan ik hem nog inhalen op het eind.

3400 m – De snelle start heeft meer mensen getroffen dan ik dacht. Ik zie verder niemand meer. Eén blik naar achteren. Niets, 60 meter niets. Een slagveld. Een klein beetje omhoog zo, dan een vals platte afdaling en dan zigzaggen naar de finish.

3600 m – Ik zet wat aan. Probeer diegene voor mij te naderen. Maar ik kom niet dichterbij. De weg gaat nu licht naar beneden. Het voelt alsof ik heel snel ga maar ik kom niet dichterbij. Ik snijd een bocht af en zit nu op drie meter van hem.

3700 m – Mijn benen hebben nu een vergadering met mijn longen, mijn hoofd en mijn voeten. Een pittige discussie. Een besluit is genomen. We halen hem in! In de laatste 100 meter moet dat gebeuren. Commotie! Wanhoop! Mijn benen gebruiken het veto recht. Zonder dat ik het wil loopt de man voor me steeds iets verder bij mij vandaan. Nee!

3800 m – Meerdere malen scheld ik met het vrouwelijk lichaamsdeel. Omdat dat het eerste is wat in mij op komt en ik alleen nog korte woorden kan uitspreken. Ik zie niemand meer. Geen toeschouwers, geen bewoners, geen lopers. Straatstenen. Ik volg de straatstenen.

3900 m – In de één na laatste bocht moet ik de buitenkant nemen. De laatste deelnemer haal ik in, tezamen met de ‘bezemwagen’, in de vorm van een fietser met een hesje. Nog één bocht. Ik kan echt niet meer. Ik kan niets meer. Waar ben ik? Ik stroom als een plas zweet over de straatstenen. Het laatste stroompje tot het stil staat. Links, rechts, links, rechts. Ik volg de kieren van de straatstenen. Mijn benen zeggen links, rechts, links, rechts.

3980 m – Voor me finisht de winnaar van vorig jaar. Wat baal ik dat ik hem niet heb kunnen inhalen.

Finish – Ik kijk op mijn horloge. 15:50. Is dat slecht? Of goed? Ik weet het niet. Een man van de organisatie zegt: ‘Je bent derde’. Tegen de man die voor mij finishte. Dat maakt mij vierde. En het scheelde zo weinig! Ik baal. Ik zweet. Ik puf. Ik hijg. Chagrijnig loop ik naar de kleedkamer met een banaan en een vaantje.

In de kleedkamer kom ik mijn ‘gehate’ man tegen. De man die derde werd. Ik feliciteer hem. We raken even aan de praat. Van praten wordt je weer mens, merk ik. Ik spoel de straatstenen van mijn lichaam en kleed me om.

Een ervaring rijker

Thuis zie ik de tijden op het internet staan. Mijn netto tijd was 15:47. Omdat ik later over de ‘meetmat’ ging bij de start scheelde het nog minder dan ik dacht. Ik had hem helemaal niet hoeven inhalen. Ik had tegelijk kunnen finishen, omdat ik een seconde later gestart was. Zes seconden scheelde het uiteindelijk. Zes seconden en ik stond op het podium.

Uiteindelijk ben ik toch best trots dat ik vierde ben geëindigd in deze zware wedstrijd. Er is nog genoeg uitdaging. Ik heb alleen maar meer en meer ‘honger’ gekregen. En weer een ervaring rijker. Op naar de volgende wedstrijd. In september een 5 kilometer. Mijn doel is duidelijk. Zes seconden sneller.

Lees ook:
Laat een reactie achter

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.