De Twenterandrun zou mijn vierde of vijfde 10 km worden. Ik loop deze afstand niet vaak, omdat ik mezelf toch meer zie als een korte afstandsloper. Mijn doel is om die afstand sneller te kunnen lopen. Een langere afstand richtte ik puur op uithoudingsvermogen. Op de wedstrijddag deed ik rustig aan. Ik moest werken, maar dit deed ik thuis zodat ik niet uren kwijt ben aan reistijd. Ik had vorige week nog 8,5 km gelopen en in het weekend een dubbele mijl. Meer training heb ik deze week niet gehad, dus mijn insteek was om lekker rustig te lopen en (vooral) de finish halen. Naarmate de starttijd van de 10 km naderde, koelde het mooi af. De hitte was weg. Ik wilde een beetje achteraan in het startvak staan, want ik zou niet extreem snel gaan lopen. Maar ik belandde toch vooraan. De start en finish waren in het centrum, dus alles zat dicht op elkaar. Je moest ook een gedeelte door een tent lopen en ik kon zien dat de bochten scherp waren. Ook wist ik van afgelopen jaar, waar ik overigens nog toeschouwer was, dat er veel toppers meededen.
Start!
Ik kon bij aankomst van de wedstrijd nog de lopers van de 5 km zien. Er was een moment dat ik bij mezelf dacht: waarom had ik niet gewoon de 5 km kunnen lopen? Ik moest me toen moed inspreken dat ik het wel kon. Het is vaak mijn hoofd die opgeeft, terwijl mijn lichaam het prima aankan. Soms heb ik moeite om mijn hoofd te overtuigen gewoon op dat tempo door te gaan. Ik wil in oktober en november de 15 km lopen en ik droom nog steeds van een halve marathon, dus deze 10 km is een mooi begin. Ik startte vrij snel en ik zei tegen mezelf dat ik zou zien hoe lang ik dit zou volhouden. Er waren vier ronden van ongeveer 2,5 km. Dit vond ik fijn, want overal langs het parcours zaten toeschouwers. Het weer was goed, dus de toeschouwers zaten in groepjes met tuinstoelen en drankjes erbij. Ik kreeg er energie van. Ook waren mijn ouders er, zoals bij elke wedstrijd. Het parcours was bochtig, maar gelukkig was het verhard en liepen er niet veel lopers dicht bij elkaar.
De eerste ronde
De eerste ronde werd ik veel ingehaald, ondanks mijn snelle(re) start. Natuurlijk startte ik ook ver vooraan en dat was geen geschikte positie. Ik wilde tussen de 5:00 en 5:30 min/km lopen. Dit is een tempo waarbij ik geen last van mijn knieën krijg en hopelijk wel de 10 km vol kon houden. Ga ik langzamer lopen, krijg ik er last van. De eerste ronde liep ik onder de 5 min/km en de tweede ronde er heel iets boven. Ik merkte dat mijn knie toen gevoelig begon te worden. Dit tempo kon ik het derde rondje ook nog vasthouden. In de laatste rond ging ik er weer voor en pakte een snelheid van ongeveer 4:55 min/km.
Laatste kilometers
Het liep heerlijk en ik was verrast hoe moeiteloos het ging. Ik kon in de laatste kilometers nog lopers inhalen. Het begon toen heel zacht te regen, maar ik had alsnog een spons nodig om wat af te koelen. Ik vond de ronden fijn, want je wist wat je kon verwachten en daardoor kon ik goed inschatten hoe hard ik kon gaan. Naderhand was ik niet helemaal kapot, terwijl ik fors heb gelopen op deze afstand. Mijn knie voelde ik wel iets toen ik thuis was, maar na de nachtrust was het over. Ik klokte op mijn horloge een tijd van 46:58 voor 9,5 km. Uiteindelijk ben ik 2e geworden in mijn leeftijdscategorie met een eindtijd van 46:56. Dik tevreden als mijn doel was om de 10 km uit te lopen!








Geef een reactie