(foto: marathonsnederland.nl)
Na mijn eerste hardloopwedstrijd in Hoorn had ik nooit kunnen bedenken dat mij dit anderhalf jaar later zou overkomen. Het slaat genadeloos toe als je het niet verwacht. Het haalt je in, hoe snel je ook bent. Voordat ik maatregelen kon treffen, was ik er al door getroffen. Toegeven is moeilijk. Maar opgeven of verschuilen is geen optie.
De diagnose
De marathon zou het worden. Net zoals heel veel andere hardlopers. Na vijf halve marathons en een aantal andere wedstrijden dan eindelijk de marathon. Want zo hoort het. Zo gaat dat. Alle tips, trucs, verslagen, slechte voorbeelden en trainingsschema’s had ik gevonden en gelezen. Overal lees je het. De marathon, dat is de ultieme afstand. De uitdaging. Dat moet je een keer doen.
Ik had inmiddels door lezen en lopen het hardloopvirus al behoorlijk te pakken. De voorbereiding op een wedstrijd was een mooie manier om naar een wedstrijd toe te leven. En dan de volgende wedstrijd. En de volgende. En er zijn zoveel mogelijkheden. Obstacle run? Geweldig! Trailrun? Ook een keer doen! Ultrarun? Gaaf! Marathon? Natuurlijk! Die ene wedstrijd waar je een stuk door de zee hardloopt? Ja!
Maar dat kan niet allemaal in één jaar. Dus moest ik keuzes maken. Doelen bepalen. En dan kiezen welke wedstrijden het gaan worden. Welke is het mooist? Welke is nog redelijk in de buurt? Hoe duur is dat allemaal? Ik wou het eigenlijk allemaal en het liefst meteen. En dan wordt het hardloopvirus een last in plaats van een fijn soort enthousiasme.
De aanpak
Het doel was al opgeschreven. Maar de motivatie was weg. Hoe vind ik tijd om te trainen voor een marathon? Vind ik het wel leuk om bijna 12 uur van huis te zijn en kapot terug te komen? Voor wie zou ik dit doen? Voor mezelf? Of omdat ik per se wil kunnen zeggen dat ik een marathon heb uitgelopen?
Voor het eerst keek ik terug naar al mijn wedstrijden. Welke vond ik nou het leukst en waarom juist die? Een simpele vraag, maar ik had de vraag nooit eerder zo aan mijzelf gesteld. Het antwoord was al snel boven tafel in korte steekwoorden. Korte afstanden. Niet te druk. Afwisseling.
De korte afstanden vond ik tot nu toe het leukst. In een relatief korte tijd zoveel mogelijk uit jezelf halen. Kort en krachtig. Geen vogels kijken of inhouden. En ik heb geen eindeloos lange trainingen nodig om een leuk resultaat te boeken.
De drukte die ik heb ervaren bij bekende, grote wedstrijden vond ik niet plezierig. Natuurlijk, het kan gezellig zijn. Maar vaak is het veel wachten. Wachten in een startvak. Wachten bij een wc. Wachten op een medaille. En tijdens de wedstrijden is inhalen of ingehaald worden ook een lastige opgave. Geef mij maar een iets minder bekende wedstrijd, waarbij je wel genoeg ruimte hebt en het toch gezellig kan zijn.
Een afwisseling van verschillende soorten wedstrijden per jaar lijkt mij het leukst. Daarmee bedoel ik verschillende soorten ondergrond, heuvels of helemaal vlak en de afwisseling van een tijd als doel hebben of juist de beleving als doel zien.
Een nieuw plan
Met deze hardloopwensen in gedachten kwam ik al snel tot een planning voor dit jaar. Zeven wedstrijden verspreid over het jaar. Allemaal anders. Kort. En niet te druk. Volgend jaar is weer een nieuw jaar. Maar dat is dan. Eerst het nu. En de marathon? Misschien wel, misschien niet. Ik volg nu mijn eigen weg en die (hard)loopt toch het lekkerst van allemaal.
Het hardloopvirus. Leuk en meedogenloos. Aanstekelijk en besmettelijk. Ik had de handleiding niet gelezen, zoals ik dat ook niet doe bij een nieuwe telefoon of tv. Gelukkig vond ik mijn eigen handleiding. Voorlopig is dit virus weer mijn vriend, in plaats van mijn vijand.
Geef een reactie